Het kopen van een bus is een verhaal apart. Je moet:

  1. Je rijbewijs Koop een camper die je mag rijden. Mag rijden heeft twee kenmerken. Gewicht en lengte. Met je B rijbewijs mag je tot 3500kg rijden. Maar hou er rekening mee dat die 3500kg is nadat je al je spullen hebt ingebouwd! Hou dus ook rekening met het gewicht van je camper.
  2. Neem iemand mee Neem vooral iemand mee die verstand heeft van bussen. Dit is een vak apart en je moet op andere dingen letten dan bij een auto. Dit zorgt er ook voor dat je niet verliefd wordt op het ding en daarmee blind wordt voor de staat.
  3. Kilometerstand Bussen zijn gemaakt om kilometers te maken. Wees dus niet bang voor bussen met standen boven de 150.000km.
  4. Trekhaak Gewoon heel handig. Doen.
  5. Bouwjaar Hou rekening met het bouwjaar, als je extra stoelen en dergelijke wilt inbouwen voor koters.
    1. Extra rijen mag je maken onafhankelijk van het bouwjaar, maar dat moet dan wel officieel worden ingebouwd. Dit noem je RDW goedgekeurde zitplaatsen en dat is vaak erg duur en het zelf installeren is spannend.
    2. Er zit echter een gat in de wet en regelgeving. Bij voertuigen tot 31-12-2012 mag je banken plaatsen dwars op de rijrichting. Deze hoeven niet voorzien te zijn van gordels en tellen mee als zitplaatsen. Je kunt je bus vervolgens laten keuren met deze dwarsbank, waarna het kenteken een hoger aantal zitplaatsen vermeld. Vervolgens kun je daarna stoelen of banken inbouwen met gordels. Doe dit echter vooral niet zelf als je daar niet ervaren mee bent. Een bus heeft kreukelzones en die rij voor je koters moet echt veilig zijn. Ik heb de bank voor de tweede rij zelf aangeschaft maar in laten bouwen door mensen die echt wisten wat ze deden.
    3. Een bus aanschaffen die standaard meer zitplaatsen heeft (een oude taxi bus) kan een prima idee zijn. Sterker nog, vanwege de BPM regels -zo meer daarover- kan het handig zijn om te kijken naar een bus die als camper geworden is.
  6. Ramen Ramen in je bus zijn heel fijn. In sommige bussen zitten deze er al in, in sommige bussen moet je ze zelf inbouwen. Wil je ramen met een goede thermische waarde, insecten hor en verduisteringsgordijn reken dan zo’n € 350,- to 500,- per raam inclusief materiaal. Het inbouwen van dakramen is in niet standaard bussen een klote klus want een bus heeft in het dak ribben voor de stevigheid en dat maakt inbouwen ingewikkeld. Voor bussen die veel worden omgebouwd naar camper zijn standaard frames beschikbaar. Wil je alleen ramen voor het licht dan kun je dat het beste laten doen want kopen & plaatsen van 4 ramen (2x achter, 2x zijwanden) die niet opengaan kost je ongeveer € 1000,-. Ga je dus op zoek naar een bus en is de bus met extra ramen € 2000,- duurder, dan kun je ze beter aftermarket laten plaatsen.
  7. BPM Wil je van een bus (geregistreerd als bedrijfswagen) een camper maken dan moet daar BPM afdracht voor plaatsvinden. Je bent tot 17,5 jaar BPM plichtig! Je betaald die BPM over de catalogusprijs (verkoopprijs - BTW) van een een voertuig. De kentekencheck van de RDW vertelt je wat die catalogusprijs is: https://ovi.rdw.nl/ (tabblad fiscaal). De BPM is standaard 37,7%, maar wordt lager naarmate de bus ouder is. Een overzicht van de verlaging per jaar vind je hier. Idealiter is je bus 10 jaar oud. Dan mag er en een langsbank in en je BPM korting is het hoogst. Je kunt eventueel op zoek naar een BUS die als camper (of eigenlijk) personenauto geworden is, maar die vind je niet vaak.

<aside> 💡 Update: Ik kreeg de tip dat voor een bestelauto na 5 jaar geen BPM afgedragen hoeft te worden.

Zoek dit dus even goed uit! Wij hebben namelijk wel BPM betaald. Hier de beschrijving die de belastingdienst aanhoudt voor betelautos.

</aside>

  1. Belastingdienst Je moet de belastingdienst benaderen om een lager belastingtarief te gaan betalen. Door het invullen van een formulier en het opsturen daarvan, verwerken ze dit verzoek. Dit wordt per kwartaal verwerkt. Ze hebben meer dan 8 weken nodig om het verzoek te verwerken.
  2. Van bus naar camper Om van een bus een camper te maken moet er een keuring worden gedaan bij de RDW Voor de RDW gelden andere regels voor de camper kwalificatie dan voor de belastingdienst, maar omdat je beide wilt doen hierbij het lijstje om dat in één keer goed te hebben.Minimaal 2 vaste zitplaatsen; let op veel mensen maken de voorstoelen draaibaar. Als deze draaiplateau niet gekeurd zijn dan keurt de RDW de stoelen gelijk af. Heb je een ongekeurd draaiplateau (en dat is vaak het geval) zet deze er dan niet in bij de RDW keuring!
    1. Een vaste tafel,maar die mag wel uitneembaar zijn.
    2. Slaapplaatsen voor minimaal 2 personen
      1. bij 1 tweepersoonsslaapplaats: minimaal 180 cm lang en minimaal 110 cm breed
      2. bij 2 of meer afzonderlijke slaapplaatsen: minstens 2 slaapplaatsen zijn minimaal 180 cm lang en minimaal 60 cm breed
    3. Minimaal 2 vaste en afsluitbare opbergfaciliteiten.
    4. Een keukenblok bestemd voor gebruik in de binnenruimte -minimaal 60cm hoog= met ingebouwde (uitneembare) watervoorziening met een spoelbak, een kraan en een afvoer.
    5. Een vast ingebouwde kookgelegenheid bestemd voor gebruik in de binnenruimte. (Een vaste magnetron die stroom krijgt door een energiebron die in de kampeerauto aanwezig is wordt ook als vaste kookgelegenheid gezien).
    6. Wil je meer stoelen op het kenteken dan moet er een langsbank zonder gordels inzitten.

Zorg ervoor dat alles echt goed vastzit. Je keuken, je kooktoestel, je gasfles voor dat toestel. Het geheel hoeft niet fancy te zijn en omdat je iedere maand belasting betaald voor een bus zolang ze geen camper is wil je dit eigenlijk snel geregeld hebben. Een tijdelijke ombouw alleen voor de keuring kan daarmee een goed plan zijn. Maak die tijdelijke ombouw goed genoeg om er ook mee weg te kunnen. Je leert veel van de reizen die je maakt terwijl je bezig bent met je bouw en daarmee is het eindresultaat veel beter. Ze zeggen wel dat je pas bij je derde camperombouw de goede camper maakt en dat voorkom je enigszins met een build, measure, learn cycle. Wij hebben die een minimal viable van build genoemd.